Tweede rapportage Nationaal Rapporteur Mensenhandel

Mensenhandel is een lucratieve criminele bezigheid: het daaruit verkregen wederrechtelijk voordeel kan oplopen tot honderdduizenden euro’s. Politie en justitie zitten echter niet stil. Het aantal door de politie afgeronde opsporingsonderzoeken is in 2001 toegenomen (van 25 in 2000 naar 48 in 2001). Hiervan had 75% betrekking op grensoverschrijdende mensenhandel. In totaal werden 224 personen als verdachten aangemerkt, waarvan 179 werden aangehouden. Bij het Openbaar Ministerie (OM) werden 132 verdachten geregistreerd. In datzelfde jaar werden 103 verdachten gedagvaard op verdenking van mensenhandel. De rechter deed uitspraak in de zaak van 86 verdachten. Van hen kreeg 87% een straf opgelegd, in de meeste gevallen een vrijheidsstraf. Dit is een greep uit de bevindingen in de tweede rapportage van de nationaal rapporteur mensenhandel, mw. mr. A.G. Korvinus.

De verdachten

De verdachten zijn voornamelijk mannen, al neemt het aandeel vrouwen in de laatste twee jaren toe (26% resp. 21% van de in 2000 en 2001 bij het OM geregistreerde verdachten). Bijna de helft van de in 2001 aangehouden verdachten heeft de Nederlandse nationaliteit. Voorts komen verdachten vooral uit voormalig Joegoslavië, Nigeria, Turkije, Albanië, Bulgarije en de voormalige Sovjet Unie. Tweederde van de verdachten zonder Nederlandse nationaliteit verbleef legaal in Nederland, eenderde illegaal. Het merendeel van de in 2001 aangehouden verdachten (75%) maakt deel uit van een crimineel netwerk. Deze criminele netwerken zijn meestal omvangrijk en wijd vertakt en brengen hun slachtoffers in meerdere EU-landen in de prostitutie. Daarbij worden tal van dwangmiddelen gebruikt (zoals bedreiging met geweld, geweld, opsluiting, innemen van paspoorten en opleggen van fictieve schulden). Een aanzienlijk aantal verdachten maakt zich ook schuldig aan andere delicten, al dan niet gerelateerd aan mensenhandel. Vermogensdelicten, handel in verdovende middelen, geweld en deelneming aan een criminele organisatie scoren hoog.

De slachtoffers

Eenderde van de politie-onderzoeken begon met de aangifte door een slachtoffer. Naar schatting doet echter niet meer dan 5% van de slachtoffers aangifte. Uit diverse registraties blijkt dat veel slachtoffers afkomstig zijn uit landen in Centraal- en Oost-Europa (zoals Tsjechië, de Oekraïne, Bulgarije, de Russische Federatie, Polen en Roemenië) en Afrika (met name Nigeria). Bij de keuze in welk land wordt geronseld lijkt het al of niet bestaan van een visumplicht geen rol van betekenis te spelen. Overigens worden slachtoffers ook in Nederland geronseld. Voor buitenlandse slachtoffers en getuigen van mensenhandel bestaat de B9-regeling. Deze biedt hen de mogelijkheid om tijdelijk - voor de duur van het opsporingsonderzoek en de vervolging van de verdachten - legaal in Nederland te verblijven. Voorts voorziet de regeling in faciliteiten als opvang, onderdak en voorzieningen ten behoeve van levensonderhoud. Het aantal B9-aanvragen bedroeg in 2001 147 en nam daarmee sterk toe in vergelijking met de voorgaande jaren (99 in 1999 en 72 in 2000). In 83% van de gevallen werd een tijdelijke (B9) verblijfsvergunning verleend. De meeste slachtoffers zijn vrouw. Slechts één van de 111 in de periode 1997 tot en met 2001 afgesloten politie-onderzoeken mensenhandel had ook betrekking op jongens. Van de personen die in 2001 een beroep deden op de B9-regeling was weliswaar 7% man, maar onder hen zijn ook kinderen van slachtoffers en getuigen.