Overheid benut meer kansen in Plan van aanpak kindersekstoerisme

De Nationaal Rapporteur juicht de aangekondigde versterking van de aanpak van kindersekstoerisme toe. Een aanzienlijk deel van de aanbevelingen uit de rapportage van de rapporteur wordt door de minister opgevolgd. In een reactie op het plan benadrukt de Nationaal rapporteur nogmaals het belang van zowel politiële als justitiële samenwerking met bestemmingslanden. Zij roept de minister op om zoveel mogelijk bestemmingslanden onder het accreditatiegebied van liaison officers te laten vallen, uiteraard zodanig dat hun effectiviteit behouden blijft. Bovendien beziet de rapporteur met grote interesse hoe de minister justitiële informatie-uitwisseling en justitiële samenwerking met Thailand en aansluitend met andere bestemmingslanden gestalte zal geven.

Plan van aanpak kindersekstoerisme

In haar op 20 augustus verschenen rapportage Barrières tegen kindersekstoerisme concludeerde de rapporteur dat de overheid kansen laat liggen in de aanpak van kindersekstoerisme. Op 10 oktober zond minister Opstelten van Veiligheid en Justitie zijn meerjarig Plan van aanpak kindersekstoerisme naar de Tweede Kamer. De Nationaal rapporteur verwacht dat de aangekondigde maatregelen de drempel verhogen voor Nederlanders om slachtoffers te maken in het buitenland en dat deze de kans vergroten dat daders worden opgepakt en vervolgd.

Preventie

De minister onderschrijft het belang om barrières op te werpen voor Nederlanders die naar het buitenland vertrekken om kinderen seksueel te misbruiken. Hij zal onderzoeken hoe effectief toezicht kan worden gehouden op naleving van vrijheidsbeperkingen. Dergelijke vrijheidsbeperkingen moeten beletten dat veroordeelde pedoseksuelen met een hoog recidiverisico naar het buitenland reizen. De aanbeveling om het paspoort van veroordeelde pedoseksuelen met een vastgestelde hoge kans op herhaling te weigeren of vervallen te verklaren, zal de minister ook onderzoeken. De Nationaal rapporteur zal volgen of en hoe vaak deze mogelijkheid door de minister wordt benut.

De aanbeveling van de Nationaal rapporteur om de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) in het Engels beschikbaar te stellen, volgt de minister op. Nederlandse werknemers en vrijwilligers die in het buitenland met kinderen willen gaan werken kunnen gevraagd worden deze aan de betreffende organisatie te overleggen. De minister zal in samenwerking met ngo’s buitenlandse werkgevers stimuleren om gebruik te maken van deze internationale VOG, die momenteel door het ministerie wordt ontwikkeld.

Nederlanders beter in beeld

Op gebied van opsporing en vervolging investeert de minister, in lijn met de aanbevelingen van de Nationaal rapporteur, in het verbeteren van de informatiepositie van politie en justitie omtrent seksuele delicten gepleegd in het buitenland. De politie en het Openbaar Ministerie zullen onderzoeken hoe de interne registratie van deze delicten kan worden geoptimaliseerd. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal vanaf 1 januari 2014 maandelijks aan de Nederlandse politie een overzicht verstrekken van het aantal Nederlanders dat in het buitenland veroordeeld is voor seksueel geweld tegen kinderen of daarvan verdacht wordt.

Liaison officers voor kindersekstoerisme

De Nationaal rapporteur is tevreden dat de minister twee liaison officers (LO’s) instelt die zich specifiek richten op de aanpak van kindersekstoerisme. Deze flexibel inzetbare liaison officers (FILO’s) worden gestationeerd in twee door de Nationaal rapporteur beschreven bestemmingslanden: Brazilië en de Filipijnen. Gedurende respectievelijk een en twee jaar zullen deze FILO’s in Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië een regionale aanpak van kindersekstoerisme ontwikkelen, in samenwerking met de aldaar aanwezige Nederlandse en buitenlandse LO’s. Echter, deze tijdelijke extra inzet valt samen met een gestage afbouw van het aantal permanente LO’s in Europese landen waarvoor FILO’s in de plaats zullen komen. De Nationaal rapporteur zal met aandacht volgen hoe de tijdelijke inzet van FILO’s in Brazilië en de Filipijnen bijdraagt aan de opsporing en vervolging van Nederlandse kindersekstoeristen en in hoeverre na deze termijn de inzet van FILO’s navolging behoeft in andere regio’s.

Niet voor alle bestemmingslanden een liaison officer

In haar rapport bracht de Nationaal rapporteur de bestemmingslanden voor kindersekstoerisme in kaart. In een groot aantal van deze landen bleek nog geen Nederlandse liaison officer beschikbaar. De minister is voornemens de bestemmingslanden toe te wijzen aan het aandachtsgebied van de in de regio aanwezige liaison officer. De Nationaal rapporteur constateert echter op basis van het plaatsingsoverzicht van de minister dat er nog altijd bestemmingslanden zullen zijn, onder andere India en Nepal, die niet onder het accreditatiegebied van een Nederlandse LO vallen. De Nationaal rapporteur vraagt de minister te streven naar accreditering van (FI)LO’s voor zo veel mogelijk bestemmingslanden.

Justitiële samenwerking: rechtshulpverdragen

De Nationaal rapporteur benadrukt in haar rapport het belang van rechtshulpverdragen met bestemmingslanden. In vergelijking met andere herkomstlanden heeft Nederland met relatief weinig bekende bestemmingslanden bilaterale rechtshulpverdragen gesloten. De Nationaal rapporteur vindt het dan ook een positieve ontwikkeling dat Nederland binnenkort met Thailand in gesprek gaat om gezamenlijk de problemen en de wederzijdse behoeften voor strafrechtelijke samenwerking in kaart te brengen. De rapporteur acht het van belang dat ook met andere bestemmingslanden samenwerking wordt gezocht gericht op de totstandkoming van bilaterale rechtshulpverdragen. Met grote interesse beziet zij daarom hoe de minister de strafrechtelijke samenwerking met Thailand en aansluitend met andere populaire bestemmingslanden gestalte zal geven, zodanig dat met name justitiële informatie-uitwisseling en justitiële samenwerking met deze bestemmingslanden kan worden verbeterd.

Publiek-private samenwerking

De Nationaal rapporteur beschouwt internationale publiek-private samenwerking tenslotte als een belangrijk onderdeel van de aanpak van kindersekstoerisme. Nationaal en internationaal zet de minister in op samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en ngo’s. De informatie die voortkomt uit meldingen naar aanleiding van publiekcampagnes die in samenwerking met het bedrijfsleven worden georganiseerd, kan door de politie en het OM worden gebruikt voor opsporing en vervolging. Tevens wordt een pilot voorbereid die de samenwerking tussen de politie, het OM en buitenlandse ngo’s verbetert en de opsporing en vervolging van Nederlandse kindersekstoeristen stimuleert. De Nationaal rapporteur wacht de resultaten van deze pilot met grote interesse af.