Verbeteringen doorgevoerd in proces behandeling opleggen aan zedendelinquenten

De uitkomst van risicotaxatie-instrumenten afgenomen bij zedendelinquenten wordt voortaan altijd opgenomen in rapportages die naar de Officier van Justitie en de rechter gaan. Dat kondigt minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker aan in de beleidsreactie op het rapport ‘Gewogen Risico’ van de Nationaal Rapporteur. In de reactie benadrukt hij dat het belangrijk is dat de inschatting van de kans dat een zedendelinquent opnieuw de fout ingaat op een transparante en wetenschappelijk onderbouwde manier wordt vastgesteld. Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar is blij met de gedane toezeggingen, die eraan bij moeten dragen dat in Nederland, meer dan nu het geval is, zedendelinquenten een behandeling krijgen opgelegd die past bij hun risico op recidive.

Het rapport Gewogen Risico is in twee delen verschenen. Het eerste deel ‘Communiceren over recidive in zedenzaken’ behandelde kennis en communicatie over recidive bij gedragsdeskundigen, reclasseringswerkers, officieren van justitie en rechters. Uit dit onderzoek bleek dat zowel binnen als tussen de beroepsgroepen uiteenlopende interpretaties bestaan over welke kans op recidive precies bij een ‘hoog’, ‘laag’ of ‘gemiddeld’ recidiverisico hoort. Alle groepen overschatten ook het gemiddelde recidiverisico ten opzichte van bekende recidivecijfers. De minister onderschrijft dat de communicatie tussen ketenpartners op het gebied van recidive beter moet. Hij heeft daarom het zogeheten ketenoverleg zeden, waaraan onder meer OM, reclassering en NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychologie en Psychiatrie) deelnemen, gevraagd afspraken te maken zodat op uniforme wijze gecommuniceerd wordt over recidiverisico. De minister vindt het echter niet noodzakelijk dat opleidingen van de relevante beroepsgroepen meer aandacht besteden aan basiskennis over recidive. De Nationaal Rapporteur vindt dit een gemiste kans: ‘Dit doet onvoldoende recht aan het feit dat basiskennis die afgestemd is vereist is om goed te kunnen communiceren tussen beroepsgroepen.’

Risicotaxatie-instrumenten

In het tweede deel van Gewogen risico, ‘Behandeling opleggen aan zedendelinquenten’, onderzocht de Nationaal Rapporteur de wijze waarop het risico op herhaling bij verdachten van zedendelicten wordt vastgesteld en of de behandeling die zij vervolgens opgelegd krijgen aansluit bij het recidiverisico. Risicotaxatie-instrumenten zijn hiervoor van groot belang. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Nationaal Rapporteur zullen het NIFP (verantwoordelijk voor bemiddeling en kwaliteitstoetsing van gedragskundige rapportages in strafprocessen) en de reclasseringsorganisaties voortaan de uitkomsten van deze risicotaxatie-instrumenten altijd opnemen in de rapportages die naar de Officier van de Justitie en de rechter gaan.

Voorspellende waarde

De minister neemt de aanbeveling van de Nationaal Rapporteur om risicotaxatie bepalend te laten zijn bij het vaststellen van risico niet over. Hij wil ruimte laten voor het professioneel oordeel van de psycholoog, psychiater of reclasseringswerker over de kans op recidive, omdat naar zijn oordeel de voorspellende waarde van risicotaxatie-instrumenten in individuele gevallen laag is. Ten onrechte gaat dit argument ervanuit dat een individuele beoordeling zónder risicotaxatie-instrument in individuele gevallen een betere voorspelling oplevert. Dit heeft de Nationaal Rapporteur in Gewogen Risico deel 2 aan de hand van wetenschappelijk onderzoek uitvoerig weerlegd.

Niet meewerken aan onderzoek

De afgelopen periode heeft een maatschappelijke en politieke discussie gewoed over de basis waarop behandeling opgelegd kan worden aan delinquenten wanneer zij niet aan onderzoek meewerken. In het rapport staat centraal dat behandeling die zedendelinquenten krijgen gebaseerd moet zijn op het risico op recidive (zoals vastgesteld met wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatie-instrumenten) en niet op de diagnose van een stoornis. De minister zegt toe deze denkrichting mee te nemen in de verkenning de hij voor het zomerreces aan de Tweede Kamer zal aanbieden.

Evaluatie

Tot slot zegt de minister toe over één jaar te zullen evalueren of de aangekondigde maatregelen inderdaad zorgen voor betere communicatie en betere ondersteuning van Officieren van Justitie en rechters. Bolhaar: ‘Ik ben positief over de maatregelen die de minister heeft aangekondigd en het feit dat hij de vinger aan de pols wil houden. Dit gaat er hopelijk voor zorgen dat de maatschappelijke veiligheid wordt verbeterd, doordat zedendelinquenten vaker een passende behandeling opgelegd krijgen.’