Verblijfsregeling voor buitenlandse slachtoffers van mensenhandel verbeterd

Slachtoffers van mensenhandel die niet uit Nederland komen worden binnenkort uniformer geholpen en krijgen eerder uitsluitsel over of ze in Nederland mogen blijven. Naar aanleiding van twee rapporten en aanbevelingen van de Nationaal Rapporteur is onlangs de verblijfsregeling mensenhandel op diverse punten gewijzigd, zo maakte het ministerie van Justitie en Veiligheid bekend. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen hoopt dat deze aanpassingen ook gaan leiden tot betere toegang voor slachtoffers tot de voor hen bedoelde regelingen.

Waar slachtoffers van mensenhandel van buiten de Europese Unie voorheen aanspraak konden maken op voortgezet verblijf wanneer hun strafzaak langer dan drie jaar duurde of een mensenhandelaar veroordeeld was, is nu geregeld dat een slachtoffer dit recht op voortgezet verblijf krijgt vanaf het moment dat een officier van justitie tot vervolging overgaat. De Nationaal Rapporteur heeft dit aanbevolen in de Slachtoffermonitor mensenhandel 2012-2016. ‘Vanaf het moment van de aangifte en de beslissing van de officier van justitie om te vervolgen lopen slachtoffers soms risico op represailles van de verdachte’, aldus Bolhaar. ‘Dan kan het nog lang duren tot er zekerheid is over of het slachtoffer in Nederland mag blijven. Dat is gek, want wanneer een officier van justitie overgaat tot vervolging is de aannemelijkheid van slachtofferschap aangetoond. Deze aanpassing geeft duidelijkheid aan het slachtoffer dat zo beter wordt beschermd. Bovendien zou deze maatregel ervoor kunnen zorgen dat de bereidheid van slachtoffers om mee te werken aan het strafproces groter wordt.’ Het Openbaar Ministerie had al eerder haar steun voor deze wijziging uitgesproken.

Uniformering bedenktijd

Buitenlandse mogelijke slachtoffers van mensenhandel kunnen gebruik maken van de ‘bedenktijd’: een periode waarin het slachtoffer in Nederland kan verblijven, recht heeft op hulpverlening en kan nadenken over het al dan niet doen van aangifte. Deze regeling moet worden aangeboden zodra het geringste signaal van mensenhandel zich voordoet. In de Tiende Rapportage Mensenhandel, die november 2017 verscheen, bleek dat de huidige regeling geen getrouwe afspiegeling vormt van de praktijk en dat aanbieders van de bedenktijd verschillende drempels hanteren bij het verlenen ervan, waardoor slachtoffers die daar recht op hebben soms niet beschermd worden. Zo zou de vraag of een zaak kan leiden tot een succesvolle vervolging hierop grote invloed hebben, terwijl deze overweging bij deze beslissing geen rol zou mogen spelen.

Naar aanleiding van het onderzoek wordt de bedenktijdregeling nu verduidelijkt. Zo wordt ook de Inspectie SZW opgenomen als één van de instanties die een rol kan spelen bij het verlenen van de bedenktijd. Daarnaast geldt voor alle organisaties vanaf heden dezelfde drempel: die van de geringste aanwijzing. De staatssecretaris gaf in een eerdere reactie op het rapport al aan dat de voorspelling of een zaak kan leiden tot een succesvolle vervolging niet van invloed mag zijn op deze beslissing en geeft aan met de uitvoerende organisaties hierover afspraken te gaan maken. Nationaal Rapporteur Bolhaar: ‘Ik hoop dat de betrokken organisaties voortvarend aan de slag gaan met de wijzigingen, en het ministerie van Justitie en Veiligheid de resultaten hiervan ook monitort.'

Schrijnend pad ook voor minderjarigen

Naar aanleiding van gesprekken tussen het ministerie van Justitie en Veiligheid en het Strategisch Overleg Mensenhandel – een overleg van maatschappelijke (zorg)instellingen die een groot deel van de slachtoffers mensenhandel opvangen en begeleiden – is ook een extra grond opgenomen om in aanmerking te komen voor een tijdelijke verblijfsvergunning via het zogenoemde ‘schrijnend pad’. Dit is een procedure die de meest kwetsbare slachtoffers de mogelijkheid biedt een tijdelijke verblijfvergunning te krijgen zonder aangifte te doen. Voorheen stond deze alleen open voor slachtoffers die óf een verklaring van de politie óf een verklaring van een arts konden overleggen waaruit blijkt dat het slachtoffer geen aangifte kan doen vanwege dreiging of medische problematiek. Nu wordt ‘minderjarigheid’ toegevoegd aan de mogelijke reden om in aanmerking te komen voor het schrijnend pad.

Afname

Het aantal slachtoffers dat gebruik maakt van de verblijfsregeling mensenhandel is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Vanuit het veld wordt als reden aangedragen dat slachtoffers meer vertrouwen hebben in de uitkomst van een asielprocedure. Dit betekent in de praktijk dat relevante onderzoeksaanknopingspunten mogelijk onderbelicht of onontdekt blijven, er geen vervolging van de mensenhandelaar plaatsvindt en dat slachtoffers mogelijk niet de bescherming krijgen die zij nodig hebben. De Nationaal Rapporteur is dan ook positief over de aanpassingen van de verblijfsregeling mensenhandel. ‘Het is belangrijk dat slachtoffers van mensenhandel voldoende vertrouwen hebben in de uitkomst van de verblijfsregeling die specifiek voor hen is.’