Risico op herhaling krijgt groter gewicht bij oplegging tbs

Het gevaar voor de samenleving zou de bepalende factor moeten zijn bij de oplegging van terbeschikkingstelling (tbs). Dat schrijft minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker vandaag in een brief aan de Tweede Kamer over verdachten die weigeren mee te werken aan gedragskundig onderzoek om tbs te ontlopen, de zogeheten ‘weigerende observandi’. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen heeft eerder aanbevolen de kans op nieuwe delicten leidend te maken in het opleggen van behandeling aan zedendelinquenten en is dan ook blij met het voornemen van de minister.

In de brief die de minister vandaag aan de Tweede Kamer stuurt, presenteert hij een aanpak van het probleem van weigerende observandi. Hiervoor liet hij onderzoeken doen door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) en door de Erasmus Universiteit. Het onderzoek van de Erasmus Universiteit was een juridische verkenning van mogelijke maatregelen om te verhinderen dat daders tbs ontlopen doordat ze niet meewerken aan het onderzoek. Daarbij is ook het rapport Gewogen risico van de Nationaal Rapporteur meegenomen. In dat rapport heeft de Nationaal Rapporteur onder meer aanbevolen het risico op nieuwe delicten, en daarmee niet het bestaan van een stoornis, leidend te maken bij het opleggen van behandeling aan zedendelinquenten: hoe groter de kans op een nieuw zedendelict, hoe zwaarder de behandeling dient te zijn om een nieuw delict te voorkomen. Voordeel hiervan is dat de kans op een nieuw delict ook vastgesteld kan worden als de delinquent niet meewerkt aan het onderzoek.

Risicotaxatie

In de verkenning is de juridische haalbaarheid van dit voorstel onderzocht voor alle delinquenten die voor tbs in aanmerking komen. De onderzoekers van de Erasmus Universiteit concluderen dat risicotaxatie zeker bij weigerende verdachten van toegevoegde waarde kan zijn, maar dat het volledig loslaten van de stoornis voor het opleggen van tbs kan stuiten op juridische bezwaren. De onderzoekers concluderen wel dat de wet ruimte biedt om recidiverisico, op basis van risicotaxatie, een grotere rol toe te kennen.

Ruime interpretatie van stoornis

Ook minister Dekker erkent het belang van risico: ‘het gevaar voor de samenleving zou meer de bepalende factor moeten zijn bij oplegging van tbs’. Hieraan voegt hij toe dat dit risico taxeren aan de hand van instrumenten state of the art is, en dat het de officier van justitie en rechter een concreet handvat geeft om het criterium van gevaar voor de samenleving voor de oplegging van tbs te toetsen. De minister is daarom van plan het wetsartikel over tbs-oplegging zo te wijzigen dat duidelijk wordt dat het begrip ‘stoornis’ ruim opgevat kan worden en dat risicotaxatie de rechter kan helpen. Ook zet de minister uiteen hoe het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), verantwoordelijk voor gedragskundig onderzoek van verdachten, naar aanleiding van het rapport Gewogen risico de kwaliteitsstandaarden voor risicotaxatie heeft aangescherpt, waardoor in gedragskundige onderzoeken voortaan vaker risicotaxatie-instrumenten toegepast zullen worden.

Risico centraal

Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar ondersteunt de richting die de minister met deze voorstellen inslaat. ‘Het is bewezen dat een behandeling alleen effectief is als hij past bij het risico op nieuwe delicten: niet te licht, maar ook zeker niet te zwaar. Daarom juich ik toe dat dat risico nu ook centraal komt te staan bij de keuze de zwaarste vorm van behandeling op te leggen.’