Prevalentieonderzoek toont aan: seksueel misbruik wordt vaak niet gesignaleerd

Gisteren heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) het prevalentieonderzoek huiselijk geweld en kindermishandeling gepubliceerd. Dit onderzoek, dat twee keer eerder werd gedaan, brengt de aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling in beeld. Hiervoor zijn scholieren gevraagd naar slachtofferschap en zijn professionals gevraagd vermoedens van kindermishandeling bij te houden. Ook seksueel misbruik werd onderzocht: uit zelfrapportage onder scholieren bleek dat ruim 4 procent van de 12- tot 17-jarigen ooit slachtoffer was van seksueel misbruik. Bij ongeveer 2 procent was dat in het afgelopen jaar. Door professionals daarentegen werd slechts over 0,1 procent van de kinderen een vermoeden van misbruik gerapporteerd. Dit laat zien dat seksueel misbruik vaak nog niet wordt gesignaleerd.

De Nationaal Rapporteur heeft de cijfers uit de rapportage onder scholieren van het WODC in juni 2018 gebruikt in de Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2016. Nieuw is nu de informantenstudie onder professionals. Opvallend is dat de professionals die werden ondervraagd bij slechts 0,1 procent van de minderjarigen een vermoeden van slachtofferschap van seksueel geweld rapporteerden. Dit lijkt volgens de onderzoekers een aanzienlijke onderrapportage. Redenen hiervoor zijn dat seksueel geweld moeilijk op te merken is door professionals en dat slachtoffers het vaak niet aan een professional vertellen. Ook in de slachtoffermonitor kwam de Nationaal Rapporteur tot de conclusie dat kinderen vaak niemand vertellen over het misbruik, en als ze dat wel doen, ze het vaakst een leeftijdsgenoot in vertrouwen nemen. Deze bevindingen zijn nuttig als het gaat over signaleren van seksueel geweld en hoe dat te stimuleren

Beter zicht op seksueel misbruik

Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar is blij met het omvangrijke onderzoek door het WODC: ‘Het eerder en beter in beeld krijgen van kindermishandeling en seksueel misbruik, én het stoppen en duurzaam oplossen daarvan, zijn belangrijke ambities van dit kabinet. Onderzoeken als deze, die periodiek de aard en omvang van de problematiek in kaart brengen, zijn essentieel om zicht te krijgen op de ontwikkeling van deze problemen. Ook om zo vroeg mogelijk slachtoffers effectief te kunnen beschermen, herhaling te voorkomen en zo seksueel geweld terug te dringen.’ De Nationaal Rapporteur heeft in de Slachtoffermonitor aanbevolen bij de volgende editie van deze prevalentiestudie ook online vormen van slachtofferschap te bevragen.