Artikel: Het mensenhandelslachtoffer als dader

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen publiceert vandaag een artikel over S., een slachtoffer van mensenhandel uit de Haagse Mehak-zaak. Ondanks dat bewezen is dat S. een slachtoffer is van mensenhandel, zijn haar nooit de rechten verleend die haar op basis van die status toekomen.

S. was vermoedelijk 13 jaar toen zij in 1999 vanuit India naar Nederland kwam om in het huishouden te werken van een Indiaas echtpaar dat woonde in Den Haag. De uitbuiting werd in 2006 ontdekt en het echtpaar werd, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, veroordeeld voor mensenhandel. De illegaal in Nederland verblijvende S. werd erkend als slachtoffer. Tot op heden is haar echter geen tijdelijk verblijfsrecht verleend en werden ook geen hulp en opvang voor haar geregeld.

Strafrechtelijke veroordeling S.

Ten grondslag daaraan ligt een strafrechtelijke veroordeling van S., onder andere voor het medeplegen van doodslag op de anderhalf jaar oude Mehak. Mehak was de dochter van twee anderen die in het huishouden werden uitgebuit. Volgens de vrouw uit het echtpaar was Mehak behekst en bracht zij ongeluk. Daarom moest zij volgens haar worden geslagen. De mishandelingen werden door de uitbuiters opgedragen, zowel aan de ouders van Mehak als S.

Ongewenste vreemdeling

S. werd vanwege haar veroordeling voor de rol in de dood van Mehak ongewenst verklaard. Op basis daarvan werd haar geen verblijfsrecht verleend en kwam zij de afgelopen jaren evenmin in aanmerking voor hulp en opvang.

Individuele zaken

De Nationaal Rapporteur treedt normaal gesproken niet in individuele zaken. “Voor deze zaak heb ik een uitzondering gemaakt, gelet op de belangrijke juridische vraagstukken die in de zaak aan de orde zijn gekomen”, zegt Dettmeijer-Vermeulen. Het gaat daarbij om verscheidene beslissingen die in verschillende procedures ten aanzien van S. zijn genomen. “Bijvoorbeeld de wijze waarop het hof in deze zaak het non-punishmentbeginsel heeft toegepast. Dat beginsel houdt in dat de rechter rekening moet houden met de uitbuitingssituatie waarin iemand verkeerde ten tijde van het plegen van het strafbare feit. In deze zaak lijkt dat beginsel te beperkt te worden toegepast.” Ook vreemdelingrechtelijk en arbeidsrechtelijk (in eerste instantie) zijn er beslissingen genomen waarin haar status als slachtoffer te weinig is betrokken.

Belang van geïnformeerde beslissingen

De zaak laat volgens Dettmeijer-Vermeulen zien dat niet alle autoriteiten goed op de hoogte zijn geweest van de situatie waarin S. zich bevond. “Dat zij niet de rechten heeft gekregen die haar toekomen, benadrukt het grote belang van geïnformeerde beslissingen ten aanzien van (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel”, zegt Dettmeijer-Vermeulen. ,,Autoriteiten die met slachtoffers van mensenhandel te maken hebben, hebben een plicht zich te vergewissen van de omstandigheden waarin een slachtoffer zich heeft bevonden. Wanneer er geen oog is voor de context waarin feiten zich hebben afgespeeld, ziet men niet het volledige plaatje.”

Het artikel is te downloaden via onderstaande link.