Brede steun voor aanbevelingen Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen

Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar publiceerde eerder deze week de Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2016. In deze monitor constateerde hij dat 85 procent van de meisjes in de gesloten jeugdhulp (de zwaarste vorm van hulpverlening) deze hulp ontvangt voor seksueel geweld. Er is tot nu toe geen landelijk beeld van waarvoor kinderen jeugdhulp krijgen. Datzelfde geldt voor een betrouwbaar landelijk beeld van het aantal meldingen en onderzoeken bij Veilig Thuis. Daarom deed de Nationaal Rapporteur in zijn rapport een aantal aanbevelingen over registratie én over vervolgonderzoek, die op brede steun konden rekenen van verschillende organisaties uit het veld.

De Nationaal Rapporteur deed twee aanbevelingen over de registratie van gegevens. Hij beveelt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan om vormen van kindermishandeling, waaronder seksueel geweld, die aanleiding zijn geweest tot het inzetten van jeugdhulp te registreren in de Beleidsinformatie Jeugd. Dit is de informatie die door jeugdhulpinstellingen wordt verstrekt aan het CBS. Zo ontstaat een landelijk beeld van welke vorm van hulp jeugdzorgorganisaties bieden aan slachtoffers van seksueel geweld. Jeugdzorg Nederland, de brancheorganisatie voor organisaties die jeugdhulp aanbieden, is blij met deze aanbeveling: 'Het ondersteunt de sector in het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van de behandeling en bescherming van jeugdige slachtoffers.' Vermijdbare administratieve lasten dienen hierbij uiteraard te worden voorkomen. Ook brancheorganisatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) steunt de conclusies en aanbevelingen van de Nationaal Rapporteur. In samenspraak met de andere brancheorganisaties zal de VGN overleggen hoe de aanbevelingen kunnen worden opgevolgd.

Landelijk beeld Veilig Thuis

De Nationaal Rapporteur heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ook aanbevolen om er zorg voor te dragen dat de registratie bij de 26 regionale advies- en meldpunten kindermishandeling, Veilig Thuis, landelijk uniform wordt. Anders zijn landelijke conclusies over de afhandeling van meldingen van kindermishandeling niet mogelijk. Veilig Thuis is (mede) hiervoor al een verbetertraject gestart. Bolhaar: ‘Registratieprotocollen zijn hierbij onontbeerlijk, maar niet voldoende: ik heb de minister aanbevolen geld beschikbaar te stellen om mensen er ook echt in te trainen en de resultaten te bewaken.' Het belang van landelijke data om trends en ontwikkelingen in de aanpak van kindermishandeling te volgen, werd eerder deze week ook door kinderrechtenorganisaties Defence for Children en UNICEF onderstreept. Ook de Kinderombudsman vindt het zorgwekkend dat goede registratie van hulp ontbreekt.

Vervolgonderzoek

Naast aanbevelingen over registratie, deed de Nationaal Rapporteur drie aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Bijvoorbeeld over de reden tot het plaatsen van met name meisjesslachtoffers in de gesloten jeugdhulp. Deze aanbeveling sluit aan bij een reeds bestaande wens van Jeugdzorg Nederland om te onderzoeken hoe verwijzingen lopen. Een plaatsing in de gesloten jeugdhulp wordt altijd getoetst en bekrachtigd door de rechter; in de meeste gevallen is daarnaast sprake van een kinderbeschermingsmaatregel. De cijfers in de slachtoffermonitor laten zien dat slachtoffers van seksueel geweld relatief vaak gesloten geplaatst worden zonder dat er ook een kinderbeschermingsmaatregel van kracht is, dus zonder dat een jeugdbeschermingsorganisatie heeft meegekeken. Dat betekent dat de rechtspositie van het kind en de ouders mogelijk minder goed gewaarborgd is. Jeugdzorg Nederland wil weten wat de oorzaak hiervan is. Voorzitter Hans Spigt: ‘Als we weten hoe de verwijzingen lopen, zijn we ook beter in staat om te onderzoeken of hulp aan jeugdige slachtoffers van seksueel geweld ook in een niet-gesloten setting kan worden geboden.’ Volgens de Nationaal Rapporteur is ook vervolgonderzoek nodig naar jongensslachtoffers van seksueel geweld in de jeugdhulp, omdat zij relatief minder vaak én lichtere hulp ontvangen dan meisjes. Tot slot beveelt de Nationaal Rapporteur aan onderzoek te doen naar online vormen van seksueel geweld.Ook het Expertisecentrum Online Kindermisbruik (EOKM) en Rutgers onderschrijven het belang van meer onderzoek naar onder andere grooming, sexting en exposing.

Bescherming van kinderen

In het voorwoord van zijn rapport schreef Bolhaar: Uit het VN-kinderrechtenverdrag spreekt de opdracht aan ons allen om kinderen te beschermen tegen elke vorm van seksuele exploitatie of seksueel misbruik. Nu zegt hij daarover: ‘Ik ben blij met de steun voor de aanbevelingen in het rapport, zowel van brancheorganisaties, ngo’s als de eerste positieve reactie van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik ben benieuwd of en op welke wijze de minister van VWS, de minister voor Rechtsbescherming en de VNG uitvoering gaan geven aan mijn aanbevelingen. Ik heb hen aangeboden om bij de implementatie van de aanbevelingen een ondersteunende en stimulerende rol te spelen. Ik verwacht dat het veld hier ook behulpzaam bij zal willen zijn, zodat we gezamenlijk kunnen bijdragen aan de opdracht uit het VN-Kinderrechtenverdrag.’