Statement Europese dag tegen mensenhandel: het recht op bescherming

‘Bij mensenhandel zien we slachtoffers in een kwetsbare positie waar mensenhandelaren misbruik van maken. Hun fundamentele recht op vrijheid, waardigheid en zelfbeschikking wordt hierbij geschonden. Nederland heeft de plicht om deze mensen te beschermen. Als Nationaal Rapporteur zie ik dat deze bescherming echter voor een aantal specifieke groepen tekortschiet.’

‘Mensenhandel komt veel vaker voor dan we in de cijfers zien. Er zijn naar schatting zo’n 5.000 slachtoffers mensenhandel per jaar in Nederland, maar in het meest recente publicatie ‘ Slachtoffers van mensenhandel in beeld bij CoMensha 2017-2021’ zien we echter maar 791 gemelde slachtoffers in 2021. Het is het een na laagste aantal van de afgelopen tien jaar. Alleen in 2018 was het aantal gemelde slachtoffers lager.

Mensenhandel blijft dus grotendeels een verborgen probleem. Toch komt het overal in het land voor: mensen worden uitgebuit in bloedhete wasserijen, seksueel uitgebuit in hotelkamers of als huisslaaf opgesloten. Het beschermen van deze slachtoffers is niet alleen een morele verplichting, Nederland is gebonden aan Europese regels en internationale verdragen die ons verplichten om deze slachtoffers te helpen uit de uitbuitingssituatie te komen en ze de hulp en opvang te geven die ze nodig hebben. We zien dat in Nederland niet alle slachtoffers op een gelijkwaardige manier behandeld worden.

We zien dat in Nederland niet alle slachtoffers op een gelijkwaardige manier behandeld worden.

Als Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen wil ik mij op deze Europese dag tegen mensenhandel uitspreken voor het recht op bescherming. Ik maak me namelijk in het bijzonder zorgen over de bescherming van arbeidsmigranten en de toegang van slachtoffers afkomstig van buiten de Europese Unie tot bescherming en opvang.

In Nederland werken er ongeveer 532.660 arbeidsmigranten. Het grootste deel van hen werkt in sectoren waar vooral sprake is van laagbetaalde, laaggeschoolde en flexibele arbeid. Zij hebben daarnaast vaak minder goede kennis van Nederlandse wet- en regelgeving. Bovendien zijn arbeidsmigranten vaak op meerdere vlakken afhankelijk van hun werkgever, bijvoorbeeld voor huisvesting, vervoer en verzekeringen.

Arbeidsmigranten zijn daarmee kwetsbaar voor uitbuiting. Uit onderzoek blijkt al jaren een daling van het aantal gestarte opsporingsonderzoeken naar arbeidsuitbuiting. Tegelijkertijd zijn er in de afgelopen twee jaar juist veel meer slachtoffers van arbeidsuitbuiting gemeld dan voorheen. Dit is ernstig, aangezien het hier gaat om schrijnende en mensonterende zaken.

De coronacrisis heeft misstanden omtrent arbeidsmigranten meer aan het licht gebracht. Onder leiding van Emile Roemer is een aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten gekomen met aanbevelingen die voor betere bescherming van arbeidsmigranten tegen misstanden zoals arbeidsuitbuiting moeten zorgen.

Naast opvolging van deze aanbevelingen, is ook meer bewustwording en normering nodig. Ik heb gezien hoe er onderscheid wordt gemaakt tussen niet-Nederlanders en Nederlanders in arbeidsomstandigheden, in loon, en in behandeling. Dit lijken we te hebben geaccepteerd in Nederland. Maar deze ongelijke behandeling is onacceptabel.

Het is en blijft ontzettend belangrijk dat we slachtoffers opvang en bescherming bieden, zodat zij in een veilige omgeving kunnen herstellen.

Ook de bescherming van slachtoffers van uitbuiting afkomstig van buiten de Europese Unie is in zorgelijke staat. Sinds 2019 is toegang tot hulp en opvang van buitenlandse slachtoffers met een Dublinclaim ingeperkt. Het huidige beleid leidt er vaak toe dat slachtoffers die in Nederland aangifte willen doen, worden teruggestuurd naar het land waar zij de Europese Unie zijn binnengekomen – vaak ook het land waar de uitbuiting heeft plaatsgevonden.

Uit recent onderzoek van mijn voorganger, het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM) en het Leger des Heils blijkt echter dat veel buitenlandse slachtoffers op deze manier onvoldoende beschermd worden. Het is ook twijfelachtig of Nederland zich met dit beleid houdt aan internationale verdragen en Europese regelgeving. Na een recente prejudiciële vraag van de rechtbank Den Haag aan het Europese Hof van Justitie, heeft de Advocaat-Generaal (AG) namelijk gesteld dat slachtoffers niet mogen worden overgedragen naar een ander land zolang zij nog bedenktijd hebben. 

Het gaat hier om complexe problematiek en slachtoffers die zich in kwetsbare situaties bevinden, die hulp nodig hebben waarbij er aandacht is voor trauma. Het is en blijft ontzettend belangrijk dat we slachtoffers opvang en bescherming bieden, zodat zij in een veilige omgeving kunnen herstellen. Hier zal ik mij als Nationaal Rapporteur hard voor maken.’