EU-Hof oordeelt in belang slachtoffers mensenhandel

Nationaal Rapporteur Conny Rijken heeft samen met onderzoeker Suze Hageman een noot gepubliceerd in het tijdschrift Jurisprudentie Vreemdelingenrecht over een belangrijke uitspraak van het Hof van Justitie van de EU over slachtoffers mensenhandel die eerder in een ander EU-land asiel hebben aangevraagd (de zogenoemde Dublinclaimanten). Het Hof oordeelt dat slachtofferbescherming, en daarmee de toepassing van de bedenktijd, voorrang heeft op een overdracht op basis van de Dublin III regeling.

‘Deze uitspraak biedt de Nederlandse wetgever een mooie kans om de bescherming van slachtoffers mensenhandel in zijn geheel te herzien’, zegt Nationaal Rapporteur Conny Rijken, ‘om zo de misbalans tussen het slachtofferbelang, het opsporingsbelang en het belang van migratiebeheer te herstellen.’

In de noot spreekt de Nationaal Rapporteur van een misbalans die voortkomt uit het willen voorkomen van misbruik van de regeling: ‘Een noodzakelijke aanpassing van de Vreemdelingencirculaire 2000 biedt de mogelijkheid deze misbalans te herstellen en meer oog te hebben voor het belang van het slachtoffer.’

Achtergrond

In augustus 2019 is de Vreemdelingencirculaire (Vc 2000) en daarmee de bescherming van slachtoffers met een Dublinclaim in Nederland gewijzigd. Zij krijgen sindsdien alleen een verblijfvergunning op grond van B8/3 Vc 2000 als hun aanwezigheid in Nederland noodzakelijk is voor de strafprocedure.

In verschillende zaken die sindsdien voor de Nederlandse rechter zijn gebracht speelde de vraag of het niet aanbieden van de bedenktijd aan slachtoffers met een Dublinclaim in strijd is met Europese wetgeving. In meerdere zaken heeft de rechtbank gesteld dat Dublinclaimanten hiervan niet mogen worden uitgesloten. Aan de bedenktijd zijn namelijk bijstands- en beschermingsmaatregelen verbonden, en heeft als doel om het slachtoffer bescherming te bieden en tijd te geven om tot rust te komen. 

De rechtbank Den Haag heeft daarom om opheldering gevraagd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de verenigbaarheid van het Nederlandse beleid met Europese regelgeving. Naar aanleiding van deze zogenoemde prejudiciële vragen heeft het Hof uitgesproken dat een (mogelijk) slachtoffer van mensenhandel met een Dublinclaim niet mag worden overgedragen tijdens de bedenktijd, aangezien slachtofferbescherming hier voorrang heeft.

De noot in Jurisprudentie Vreemdelingenrecht

In de noot van de Nationaal Rapporteur wordt de casus kort uiteengezet, met daarbij aandacht voor de prejudiciële vragen en de beslissing van de Europese rechter. Vervolgens wordt ingegaan op de consequenties voor Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van de bescherming van slachtoffers mensenhandel.

Het tijdschrift Jurisprudentie Vreemdelingenrecht bericht over regelgeving, jurisprudentie, praktijkvraagstukken en een overzicht van relevante vakinformatie met betrekking tot het Vreemdelingenrecht. Het artikel is voorlopig alleen toegankelijk voor abonnees.