EHRM: M. en anderen tegen Italië en Bulgarije

Uit dit arrest volgt onder meer dat mensenhandel niet alleen tegen het licht van art. 4 EVRM moet worden gehouden, maar ook moet worden gezien als een onmenselijke en vernederende behandeling in de zin van art. 3 EVRM.

Een (positieve) onderzoeksplicht naar mensenhandel vloeit niet alleen voort uit art. 4 – gezien het Rantsev-arrest uit 2010 – maar ook uit art. 3 EVRM. Voorts bevat deze uitspraak overwegingen ten aanzien van een (vermeend) Roma-huwelijk. Uit een dissenting opinion van één van de rechters blijkt een vermoeden van vooringenomenheid van de Italiaanse autoriteiten.