Mensenhandel. Jurisprudentie mensenhandelzaken 2009-2012. Een analyse (interactieve versie)

Onderzoek van de Nationaal Rapporteur naar jurisprudentie in mensenhandelzaken in de periode 2009 - 2012. De Nationaal Rapporteur onderzocht hiervoor ruim 400 vonnissen in mensenhandelzaken, zowel zaken van seksuele uitbuiting als uitbuiting in overige sectoren. Het onderzoek is te downloaden via de link onderaan deze pagina.

Mensenhandelzaken moeten wordt afgedaan op een wijze die past bij de ernst van het delict en de aandacht die mensenhandel nationaal en internationaal genereert. Wat ontbreekt in de onderzochte vonnissen, is eenduidigheid. Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer ziet verschillen in de toepassing van het wetsartikel, in de strafoplegging en in de schadevergoeding die wordt toegekend aan slachtoffers. Om eenduidigheid te bereiken doet de Nationaal Rapporteur drie aanbevelingen:

  1. Specialisatie en opleiding van rechters
  2. Ontwikkeling van uitgangspunten voor straftoemeting voor rechters
  3. Invulling van het recht van slachtoffers op schadevergoeding

Specialisatie van rechters

Mensenhandelzaken zijn complexe zaken waarin meerdere juridische valkuilen zitten. Zonder ervaring in mensenhandelzaken is de kans dat rechters een van de valkuilen stappen groot. Uit onderzoek blijkt dat in 2010 ruim driekwart van de zaken werd behandeld door rechters die slechts eenmaal in dat jaar een dergelijk zaak behandelden. Het Landelijk Overleg Voorzitters van Strafsectoren heeft inmiddels besloten van de berechting van mensenhandelzaken een specialisatie te maken. De uitvoering zal de Rapporteur nauwlettend volgen. Het Openbaar Ministerie werkt al met gespecialiseerde mensenhandelofficieren.

Ontwikkeling van uitgangspunten voor straftoemeting voor rechters

Uit het onderzoek blijkt dat de straffen voor daders uiteenlopen en dat de overwegingen van rechters niet eenduidig zijn. Strafverzwarende omstandigheden (zoals een slachtoffer jonger dan 16 jaar, zwaar lichamelijk letsel of mensenhandel gepleegd door meerdere personen) worden door de rechter bijvoorbeeld soms wel en soms niet in het oordeel over de hoogte van de straf meegenomen. Eenduidige uitgangspunten (‘oriëntatiepunten’) moeten ertoe leiden dat straffen op dezelfde manier worden bepaald. Het Openbaar Ministerie heeft al wel richtlijnen opgesteld die worden gebruikt voor het bepalen van de eis.

Invulling van het recht van slachtoffers op schadevergoeding

Slachtoffers hebben recht op schadevergoeding, in de vorm van smartengeld en betaling van het loon dat is afgepakt of onthouden door de dader. Daartoe kunnen slachtoffers een vordering indienen bij de rechter. Uit het onderzoek blijft dat slechts weinig slachtoffers (30%) dat doen. In ongeveer de helft van die gevallen wordt schadevergoeding toegekend, maar de berekening van het bedrag loopt uiteen. Eenduidigheid is hierin gewenst. Daarnaast zou de rechter vaker uit eigen beweging een beslissing over schadevergoeding kunnen nemen, zonder dat het slachtoffer daar expliciet om vraagt. Het financiële voordeel dat van de dader wordt ontnomen moet volgens de Nationaal Rapporteur ten goede komen aan het slachtoffer, en niet vervallen aan de staat.